Onder de wol
“Perfection is Achieved Not When There Is Nothing More to Add, But When There Is Nothing Left to Take Away”
– Antoine de Saint-Exupery
We zijn aan dit project begonnen omdat het ons machtig mooi leek om een boot op te knappen. Om een beter beeld te krijgen wat er precies moet gebeuren, hebben we hem vandaag gestript.
Bij de inspectie van het onderwaterschip (de eerste keer dat we dit van de buitenkant konden bekijken, nadat de mosselen er af waren gestoken en er een hoge-drukspuit overheen is geweest), bleek dat het hout niet in perfecte conditie was. Dat is natuurlijk niet gek voor een bootje van bijna 50 jaar oud, maar het blijft jammer. Er zitten, verspreid over de romp, een paar plekken waar het hout de straal niet heeft overleefd.
Met name bij de boeg missen een paar lagen (op het diepste punt 3 lagen van de 5). Op andere plekken gaat het gelukkig niet door de tweede laag heen. Waarschijnlijk was het hout al aangetast op de plekken waar het nu gesneuveld is.
Bij verdere inspectie kwamen we tot de ontdekking dat er, naast aangetast hout op de boeg, ook een flinke rotte plek in de bodem zit! Naar schatting is de plek zo’n 30 centimeter in doorsnee. Bij het testen van de stevigheid van het hout (met een priem) gingen we zo door het hout heen. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Gelukkig hebben we van de eigenaar van een iets kleiner waarschip al begrepen dat dit vaker voor komt en goed te behandelen is. Omdat het zo’n cruciaal gedeelte van de boot betreft, hebben we besloten dit niet zelf te gaan doen, maar in de komende tijd iemand te zoeken om het aan uit te besteden. Maar ja, het blijft toch schrikken…
Naast de rotte plek in de bodem zijn er op het dek ook een aantal plekken waar het hout schoongemaakt en zo nodig vervangen moet worden. Met name bij de plekken waar de scepters van de zee-railing (we hebben in korte tijd ons een hoop nautische termen eigen gemaakt) op het dek vast zaten. Hier maken we ons minder zorgen om, dus dit gaan we zelf doen. Dat een paaltje misschien een beetje scheef gaat staan, als je net lekker aan het varen bent, is minder angstaanjagend dan dat er wellicht een gat van 30×30 centimeter naast de kiel ontstaat.
Gelukkig waren er ook meevallers. De zeilen zien er nog goed en bruikbaar uit. De lijnen zijn wat verweerd, maar zijn nog soepel genoeg om door de katrollen te rollen. De mast, die tijdens de eerste tocht het grootzeil gehouden heeft, lijkt ook in betere staat te verkeren dan we eerst dachten. Er zitten wat slechte plekjes in de ombouw, maar de mastkern lijkt nog stevig genoeg. De giek lijkt helemaal in orde.
Buiten de kajuit hebben we zo’n beetje alles losgemaakt wat we konden. Hierbij hebben we uiteraard foto’s gemaakt om er voor te zorgen dat we de tuigage straks weer op (ongeveer) de zelfde plek terug kunnen monteren. Met een beetje mazzel weten we straks zelfs de mast weer helemaal goed op te tuigen.
Nu we alles gedemonteerd hebben, gaan we de spullen die we los mee kunnen nemen (tuigage, zee-railing, lijnen, aluminium strips) thuis eerst eens grondig schoonmaken. Daarna gaan we iemand zoeken om het rotte hout in de bodem voor ons te vervangen. Maar eerst hebben we ons beautje (voor het eerst) onder de wol gestopt.