Hardcore & Happy

2 man
€ 0

In mijn tienerjaren fantaseerde ik over het hebben van een bootje met daarin een minihuisje, waarmee ik ’s zomers zou aanmeren bij een eiland om een vuurtje te stoken en te ravotten. Maar ik dacht dan eigenlijk nooit aan de momenten dat ik half januari, als het buiten koud en donker is in mijn bed lig te dromen dat mijn boot langzaam volloopt en zinkt. Het gevoel dat je er alweer weken niet geweest bent en dat het in de tussentijd gestormd en gehoosd heeft en dat je je afvraagt hoe goed je het zeil ook al weer vastgeknoopt had toen je de laatste keer de steiger afliep naar de warme auto… het gevoel van de zorg voor iets waar je je na zo’n flink opknapproject aan bent gaan hechten… het was voor mij van te voren niet in te schatten. Het zijn dingen die mensen je van tevoren kunnen vertellen, maar die je echt pas voelt als je er zelf induikt.

DSC_0184_1

Afijn. Soms gaan we dus langs, ook als we niet gaan varen. Om even te kijken hoe ie erbij ligt. En soms tref je dan een zwembad in het gangboord of een afgewaaid dekzeil aan, dat meestal met wat brute kracht wel weer op te lossen valt en heb je alleen te kampen met slijmerige zooi. Maar soms heeft het gure weer meer aangericht dan dat. Als het zeil tijdens het afwaaien ergens aan is blijven haken bijvoorbeeld en het van bak- tot stuurboord in twee stukken gescheurd is. Dit tafereel is niet gedocumenteerd op een foto, omdat we toen direct in actie kwamen. We trokken het zware zeil uit het water en brachten het naar mijn moeder. Na een weekje drogen op haar overdekte balkon, reed ik terug naar Amsterdam om dit varkentje samen met haar te gaan wassen. Slechts één naald braken we op de dikke, stugge stof en terwijl ik de zandzakjes aan de randen zodanig maneuvreerde dat ze de minste hinder bezorgden in het naaiproces konden we na twee keer heen en weer brommen langs de vier meter lange scheur de klus beklinken met een glas prosecco. Ajeto, buur.

 

DSC_0033_2

DSC_0034_2

DSC_0040_2

Er komt een dag dat je je gaat hechten aan je oude houten kinderstoeltje.

DSC_0052_2

Bij het terugbrengen van het dekzeil sprong de volgende klus in het oog. De mast die we eind september uit Aalsmeer gehaald hebben, moet opgeknapt en omgebouwd naar een Waarschipmast. Hier gaan we onze tanden pas in maart inzetten, maar het gevaarte moet wel zo snel mogelijk van de boot, want het dekzeil kan er zo niet lekker op. Het plan is om naar de NDSM werf te varen en ‘m daar naar Frits te brengen. Frits heeft een loods waar we aan het ding mogen werken.

Met de motor gaat het inmiddels beter. In het vorige verhaal was te lezen dat dat helaas niet vanzelfsprekend is. Na veel onvoorziene pech met het ding raakten we eind november aan de praat met Cornelis. Cornelis klust voor zijn plezier aan motoren en bood aan eens een blik te werpen op ons zorgenkindje. Dat lieten wij ons geen twee keer zeggen. We brachten ‘m weg en lieten ‘m achter in de klusgarage van Cornelis en zijn gezin in Zeist. Na een week of drie ontving Daan via Whatsapp een filmpje van een vrolijk ronkende motor op de rand van een kliko vol water.

En zo kwam het dat ons afgelopen zaterdag niks meer in de weg leek te staan om koers te zetten naar Frits. Een tochtje van nog geen anderhalfuur, maar met vier sluismomenten op de route waar we door alle startproblemen van de afgelopen tijd inmiddels enigszins zenuwachtig voor geworden zijn.

Het is een koude, maar zonnige zaterdagochtend als we in Utrecht warm aangekleed en met een rugtas vol sultana’s, bananen en sap op de fiets stappen naar de auto. Onder het moed instampende gedreun van wat happy hardcore voeg ik even later in op de A2. Als we uiteindelijk van de steiger op de boot stappen, pakken we zonder veel woorden elk onze eigen taken weer op. Het zeil vouwen we op, Daan tilt de motor op de bun en we draaien samen de vleugelmoeren vast. Ik leg overbodige zooi binnen en begin met het losmaken van de boeglijn. Daan stort zich intussen op het starten van de motor, wat nog steeds met het geimproviseerde touwtje moet gebeuren omdat de startunit wel echt vervangen moet worden. De motor is koud en heeft dus een flink aantal trekbeurten nodig.

DSC_0117

Op de steiger hou ik de boot vast aan de boeglijn en terwijl ik wacht op het welbekende geronk doe ik mijn ogen dicht. De nog waterige januarizon verwarmt mijn gezicht en ik probeer mijn zenuwen onder de duim te krijgen. Dan schiet de motor aan. Daan maakt de achterlijn los, ik duw af en spring aan boord. We varen naar de sluis, Daan pakt zijn telefoon, ik gooi een lijn om een bolder en hou ons vast langs de sluissteiger. Dan volgt het volgende gesprek.

Daan: “Dag, hallo. Wij liggen voor de sluis van Steigereiland en willen graag naar buiten.
Sluiswachter: “…”
D: “Oh.”
S: “…”
D: “Ja, ik begrijp het.”
S: “…”
D: “Nou, dan wil ik ‘m graag reserveren voor morgen.”
S: “…”
D: “Ehm, nou om 12 uur naar buiten en dan ehm, om eh, half 5? weer naar binnen?”

Vragend kijkt Daan naar mij, maar ik staar inmiddels lamgeslagen naar de vogelschijt op de steiger. Daan gebaart dat hij het ook niet kan helpen en dat begrijp ik wel, maar eigenlijk wil ik nu gewoon een klein beetje van een dak springen.

“VRAAG METEEN EVEN OF DIE VENT EEN BOOT WIL KOPEN!” schreeuw ik, hopend dat de sluiswachter het hoort en benul krijgt van de wereld die hij zojuist heeft doen vergaan. We varen terug naar ons plekje, ruimen de hele schijtzooi weer op en rijden terug naar Utrecht. ’s Avonds heb ik nog even een klein nervous breakdowntje bij het idee dat morgen weer alles mis kan gaan en we waarschijnlijk stuurloos midden op het IJ zullen eindigen met van alle kanten aanstormende ponten en vrachtschepen, maar de volgende ochtend zetten we de schouders er opnieuw onder. Het is geen mooi weer, maar de regen die de hele rit naar Amsterdam op de voorruit sloeg, is inmiddels gekapt en ook de wind is een stuk minder dan gister. Perfect getimed tuffen we zondagochtend om 5 voor 12 dan toch eindelijk de sluis in en even later het buiten-IJ op.

DSC_000003

Zo staand aan het roer en met de wind in het haar begin ik mezelf weer terug te vinden. Bij de grote Oranjesluizen verloopt alles vlekkeloos, wel laten we voor de zekerheid de motor stationair draaien. We deinen langs het KNSM-eiland, het Java-eiland, het muziekgebouw, Centje en het Eye. Het is rustig op het water zo in de winter. Een  vrachtschip passeert ons, de bemanning steekt hun hand op en wij doen hetzelfde. We horen erbij. Als het gevaarte voorbij is, maak ik na een snelle blik over mijn linker schouder een scherpe bocht naar links en stuur onze neus recht de golven in waarna ik onze koers weer rustig hervat. Golven gebroken, geen geschommel. Lekker. We zetten een muziekje aan en ik weet weer waar ik het allemaal voor doe.

Aangekomen bij de NDSM meren we aan op een van de weinige plekken langs het IJ waar het mag en enigszins kan. De kade is hoog, het hek zwaar verroest en om ons heen drijven een paar vervallen woonschepen en een heleboel plastic en ander afval. We pakken de kade vast, knopen twee lijnen en tillen samen de mast op het hek. Het gebeuk van de golven van het IJ is vrij intens en we besluiten dat een van ons bij de boot moet blijven. Met een voet in het gangboord, ééntje tegen de kade en met mijn handen mezelf vasthoudend aan de kajuitrailing zie ik Daan en de mast even later richting loods lopen. Gelukkig duurt het niet lang voor hij terug is. Terwijl ik ons nog vasthoud, start Daan de motor weer. Ik gooi de lijnen los en duw af. En dan ineens horen we een klap. Ik kijk achterom en zie hoe Daan nog net met zijn twee handen de motor vastheeft die inmiddels in een nog niet eerder geziene hoek achter onze boot hangt. Dit is nieuw. De bun, het stuk hout dat achterop de boot gemonteerd is om de motor te kunnen dragen, is afgebroken. De stroming drijft ons langzaam terug richting kade, op zich geen verkeerde richting, maar ik moet nu wel een keuze gaan maken waar ik moet gaan staan. Zo lang mogelijk blijf ik bij het roer en hoewel aandrijving en daarmee stuurkracht ontbreekt, kan ik toch nog wel wat van onze dobberkoers bepalen. Als de boeg bijna de kade raakt loop ik naar voren en gooi een lijn uit. We liggen vast. Hopelijk geeft dit Daan genoeg tijd een oplossing te bedenken. De golven verschillen in sterkte, maar de meesten kan ik opvangen met stoofwillen en mijn armen. Maar dan komt een hoge. Ik zet al mijn kracht, maar hou het net niet; onze mooie houten lijst langs de zijkant van het dek krijgt er even van langs en ik schreeuw en vloek er wat frustratie uit. Nog dezelfde seconde staat die lieve Daan naast me om te helpen, maar ik maan ‘m terug naar de motor. Dan klinkt er positief nieuws. De motor past gewoon op de boot zelf. En beter nog omdat dat hout dikker is. Die hele bun blijkt niet nodig. Als de motor weer draait duw ik opnieuw af en terwijl we het IJ weer opdraaien vloeken we allebei nog een paar keer goed hard van blijdschap.

IMG-20150125-WA0002

Ter hoogte van het muziekgebouw bel ik vriendin Dymphna die ons vanaf haar balkon even vastlegt terwijl we gezellig bellen en zwaaien. Wat zijn we klein!

De Oranjesluizen nemen we weer zonder problemen. We leren heus wel. Op het buiten-IJ belt Daan de Sluiswachter dat half 5 wat ruim geschat was en of half 4 ook mogelijk is. Niet. 4 uur wel. Prima, eten we nog wel een extra sultana. Maar uiteindelijk blijkt 4 uur nog redelijk realistisch, want zo’n 500 meter voor de Steigereilandsluis valt de motor uit. Benzine op van de externe tank. Als je denkt alles gehad te hebben. Overschakelen op de interne tank waar we altijd nog reserve hebben, verloopt minder soepel. Lucht in de leiding, schat Daan in. De stroming staat dit keer net ongunstig en we drijven verder weg van de sluis. Ondertussen hangen we de stille elektromotor er maar even naast en gaan we alvast met een moordend tempo van 1 km per uur op volle kracht vooruit. Ik staar naar de bomenrij aan de kade om te kunnen vaststellen of we vooruitgaan. Het blijkt het geval. Daan doet nog wat trekpogingen, maar zonder resultaat. Zo’n twintig minuten later fluisteren we dan uiteindelijk de sluis in.

Bij ons plekje aangekomen ruimen we op en dekken we toe. Nu is eerst project mast aan de beurt.

Dag Beaut, tot de volgende keer.

 

DSC_0126

DSC_0123

DSC_0129

DSC_0132

De mast bij Frits.

DSC_0133

Thuis.